Publicatie Assembled Articles VI congres 2019
De congresbundel is in juni 2020 verschenen.
Ranjith Jayasena
Amsterdam Ceramics, het vervolg
In deze presentatie wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het aardewerkonderzoek in Amsterdam sinds het verschijnen van het overzichtswerk Amsterdam Ceramics en het typochronologisch schema van aardewerk in Amsterdam. Speciale aandacht krijgt het fenomeen stadsafval in ophogingslagen, een aspect dat binnen de archeologie alom bekend is, maar tot op heden in het onderzoek sterk onderbelicht is gebleven. Aan de hand van de vondstcomplexen uit de ophogingen van Vlooienburg (1595) en Oostenburg (1660) wordt inzichtelijk gemaakt wat ophogingen zijn als informatiebron, in hoeverre het een afspiegeling vormt van de materiële cultuur in de stad al geheel en hoe we deze vondstcontexten het beste kunnen bemonsteren en analyseren.
Adri van der Meulen
De Handel in Duits Steengoed, met name gericht op de Engelse markt 1580-1680
Dordrecht heeft vanouds een leidende rol bij de ontvangst van Duits steengoed, gebracht door schippers als Jan Allertsz de Veer en Jan Opdekamp. In de stad hadden zich vanaf 1580 leden van de familie Struijs gevestigd, groothandelaren in glas en kruiken, afkomstig uit Budel, behorend tot het Teutenvolk. In hun tijd was er grote belangstelling vanuit Engeland, dat niet alleen kruiken importeerde, maar ook diverse pogingen deed ze zelf te maken. Daarbij waren leden van de Struijsfamilie nauw betrokken, evenals bij de organisatie van de export van kruiken door Pieter van den Ancker naar Londen vanaf 1654. Naast de problemen die dit gaf is ook gepoogd een overzicht te geven van de handelswaar.
Aleike van de Venne
Beeldjes van keramiek uit de Late Middeleeuwen en Renaissance
In de Middeleeuwen waren producten van aardewerk tot circa 1200 in de regel enkel gebruiksgoed en was het vormenrepertoire beperkt. Daarna werden de vormen onder andere als gevolg van technologische vooruitgang, talrijker, meer gespecialiseerd en werden voor het eerst ook luxe producten vervaardigd. Zo verschijnen naast het gebruikelijke kook- en drinkgerei ook antropomorf aardewerk en beeldjes op de markt. Uit veel steden waar archeologisch onderzoek is verricht, zijn wel enkele voorbeelden van antropomorfe gebruiksvoorwerpen of beeldjes bekend. In Noordwest-Europa worden ze zowel gevonden in een burgerlijke context als in een adellijk circuit zoals op kasteelterreinen. Tijdens deze lezing zullen diverse Nederlandse vondsten van beeldjes uit de Late Middeleeuwen en Renaissance worden besproken.
Wytze Stellingwerf
Engelse transferware uit de vroege 19de eeuw: en sociaal-culturele interpretatie. Het voorbeeld van de lading van een scheepswrak uit 1822
In 2005 ontdekten leden van de Duikclub Texel een scheepswrak op de bodem van de Waddenzee. Het was volgeladen met onder andere een grote partij industrieel wit aardewerk met blauwe drukdecors uit Engeland. De opvallende hoeveelheid scherven leidde ertoe dat de duikers de site als het Schervenwrak gingen aanduiden. Er waren diverse aanwijzingen dat het wrak de in 1822 gezonken Pieter Anthony moest zijn. Dit schip had Suriname als eindbestemming. Het Engelse serviesgoed was waarschijnlijk bestemd voor welgestelde plantage-eigenaren in de tropen. Interessant is de variatie in vormen en decors. Nederlandse archeologen gaan doorgaans niet diep in op deze materie, terwijl het diverse vragen oproept. Wat zeggen drukdecors op vroeg 19de-eeuws Engels aardewerk over de belevingswereld van de consument die dit soort producten destijds aanschafte? En welke rol speelde de algemene mode in de variatie aan vormen en versiering? Aan de hand van de inventaris van het Schervenwrak wordt gezocht
Emile Mittendorf
Vroege en volmiddeleeuwse keramiek en het Deventer systeem?
Al vele jaren wordt het Deventer systeem succesvol toegepast om op een uniforme wijze vormtypen te beschrijven van keramiek uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. De beschrijving van een specifiek type vereist een redelijke mate van standaardisatie in de productie van de keramiek. De laatste jaren worden echter ook vormen uit de vroege en volle middeleeuwen als standaardtype beschreven. In deze presentatie wordt ingegaan op de wenselijkheid hiervan, en de (on)mogelijkheden voor een zinvolle typologisering volgens het Deventer systeem. Wat zijn eigenlijk de vragen die we met deze systematiek willen beantwoorden en is het Deventer systeem hiervoor de juiste methode?
Dicky de Koning
Een museale collectie en het Deventer systeem
Het voordeel is een duidelijke beschrijving van archeologisch objecten met name de keramiek. Dit als aanvulling op de eigen registratie in Adlib van de museumcollectie. In musea zijn complete of archeologisch complete voorwerpen aanwezig die digitaal getekend kunnen worden voor het Deventer Systeem. Ook komt dan een betere omschrijving bij de tentoongestelde voorwerpen. Het nadeel is, het is geen beschrijving van een gesloten vondstcomplex. Het blijkt dat vrijwilligers te weinig specialistische kennis hebben. In Steden in Scherven is geen/te weinig type- en vormomschrijving te zien, we hebben veel hulp gevraagd. We hebben het stapje voor stapje gedaan. Het Deventer Systeem is er meer bekend geworden bij vrijwilligers in de archeologie en bij musea. Het aantal typen en vormen is sterk uitgebreid, winst dus voor beide!
Nancy de Jong-Lambregts
Het gegraveerde glas en Maria Tesselschade
Op 1 januari 2015 woedde een grote brand in het historisch centrum van Alkmaar. Hierbij werden meerdere panden verwoest, waaronder een huis op het perceel waar ooit Maria Tesselschade en haar man woonden. Van de correspondentie tussen haar en P.C. Hooft is veel bewaard gebleven zoals een brief waarin hij haar vraagt of zij voor hem een aantal roemers wil graveren. In haar antwoord aan hem op die brief vraagt zij hem vervolgens om nieuwe glazen omdat ze er enkele gebroken had. Dat schepte hoge verwachtingen op het vinden van fragmenten gegraveerd glas! In de beerput die bij haar huis hoorde werd tijdens de opgraving een groot aantal scherven gegraveerd glas gevonden die zeker van de hand van Maria Tesselschade waren. In het Rijksmuseum bevinden zich twee roemers die mogelijk van haar hand zijn. Wat betekent de Alkmaarse glasvondst voor de toeschrijving van deze roemers?
Hans van Gangelen
‘Bovenlandsch of Bremer Steengoederen’ Familie Isen, pottenbakkers en handelaars in Duinger steengoed voor de Groninger markt (1720-1842)
In genoemde periode waren het vooral leden van het pottenbakkersgeslacht Isen die een centrale rol speelden bij de verkoop van Duinger steengoed in Groningen. Oorspronkelijk waren zij Duinger pottenbakkers die hun steengoed per schip naar deze stad vervoerden voor verkoop op de jaarmarkt (in mei en september). Tweede helft 18de eeuw vestigden een aantal van hen zich hier en verkochten dit steengoed voortaan aan huis in hun winkels. Ook trok men wel met een potschip de provincie in. Adri van der Meulen heeft vooral het archiefonderzoek over dit onderwerp uitgevoerd, bijgestaan door Hans van Gangelen voor het inventariseren van bodemvondsten van Duinger steengoed.
Kasper van den Berghe
Machinaal vervaardigd glas in het Deventer Systeem, een halszaak
Recentelijk uitgevoerde archeologische onderzoeken in Nederland hebben grote hoeveelheden voorwerpen uit jonge tijdperken opgeleverd. Machinaal vervaardigde flessen en potten vormen daarbij het gros van het aangetroffen glaswerk. Divers van functie, afmeting en, belangrijkste voor nu, divers van vorm. Het Deventer Systeem kent een deel van de aangetroffen fles- en potvormen nog niet. Het vergt wat tijd, maar na beschrijving zijn deze echter eenvoudig toe te voegen aan het Systeem. De gehanteerde vormtoewijzingscriteria dreigen een deel van de voorwerpen echter te laten verdwijnen in het Systeem. Een uniform lichaam, hoofd vormtoekenningscriterium, veroorzaakt een uniform vormtypenummer. De hals- en mondafwerkingen, geen vormtoekenningscriteria, veranderen echter mettertijd. Een onveranderd toekennen van vormtypenummers op basis van de huidige gehanteerde criteria veroorzaakt een onwenselijke vervlakking van object-, spoor- en complexdateringen. Aan de hand van het vervaardigingsprocédé en vormvoorbeelden wordt inzichtelijk gemaakt dat het opnemen in het DS én het daarbij toekennen van juiste vormtypenummers aan machinaal vervaardigd glas een halszaak is.